Met een nieuw model dat milieukundige Caterina Zillien van de Radboud Universiteit ontwikkelde, kan net zo goed berekend worden hoeveel medicijnresten er in het afvalwater zitten als wanneer er daadwerkelijke metingen zouden zijn.
De schadelijke gevolgen van medicijnresten in afvalwater worden steeds duidelijker, maar de metingen om te kijken hoeveel resten er in afvalwater zitten, zijn duur en kosten veel tijd. Met een nieuw model van milieukundige Caterina Zillien kunnen de metingen sterk verminderd worden en wordt bovendien duidelijk waar de medicijnresten precies vandaan komen. Zillien promoveerde op 28 juni.
Vooral via onze toiletten komen een hoop medicijnresten in het afvalwater en uiteindelijk in het milieu terecht. Voor vissen zijn die medicijnresten in ieder geval niet gezond, zo is al langer bekend: ze vertonen bijvoorbeeld ander gedrag of kunnen zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtskenmerken hebben. Om in kaart te brengen hoeveel medicijnen in de rivieren terecht komen worden metingen gedaan en die zijn best duur.
Als alternatief heeft milieukundige Zillien een model ontwikkeld dat op basis van gebruiksgegevens van medicijnen berekent wat er bij de rioolwaterzuivering terecht komt. ‘Voor Nijmegen weten we bijvoorbeeld hoeveel medicijnen de ziekenhuizen gebruiken, wat dokters voorschrijven en wat mensen kopen bij de drogist.’ Met de gegevens van 29 medicijnen, zoals paracetamol en bètablokkers, ontwikkelde de milieukundige een model waarmee ze kon berekenen hoeveel medicijnresten in het afvalwater zouden moeten zitten.
Om haar model te testen, dook ze onder de grond. Zillien trok rioolputten in Nijmegen open en hing op verschillende plekken sponsjes in het afvalwater. ‘Dat was heel erg leuk om te doen. De eerste keer zo’n sponsje eruit halen was alleen wel even slikken.’ De sponsjes werden door TNO geanalyseerd op afvalstoffen. Die resultaten vergeleek de milieukundige met haar model en dat bleek goed te kloppen.
‘Het mooie aan dit model is dat je meer inzicht kunt krijgen waar de medicijnresten nou precies vandaan komen en dat is natuurlijk superhandig om gericht maatregelen te nemen.’ Uit haar onderzoek bleek bijvoorbeeld dat röntgencontrastvloeistoffen ongeveer 20 procent van de massa van de 29 medicijnen in het afvalwater uitmaakten. Zillien: ‘Die stoffen worden vooral in ziekenhuizen gebruikt. Het Radboudumc is al langer bezig met het verminderen van hun milieu-impact en door deze resultaten willen ze bijvoorbeeld bij cardiologie andere toiletten plaatsen, die veel van die vloeistoffen eruit filteren.’
Met meer gebruiksgegevens zou dit model ook voor meer medicijnresten en in andere steden toegepast kunnen worden. ‘We weten helaas nog niet hoe groot het probleem van medicijnresten in het milieu nou daadwerkelijk is, omdat we van een aantal van die stoffen niet precies weten wat hun effect is op het waterleven’, legt de milieukundige uit. ‘Ook zitten er nog een hoop andere chemische stoffen in het water waarvan we op dit moment geen gebruiksgegevens hebben. Daar is nog behoorlijk wat onderzoek voor nodig.’
Op de foto Caterina Zillien (l) tijdens haar praktijkonderzoek.