De Landelijke Studentenvakbond (LSVb) is boos over de toenemende kansenongelijkheid in het onderwijs. De bond baseert dat op het deze week door de inspectie uitgebrachte onderzoek ‘De staat van het onderwijs’.
Nog altijd blijkt de achtergrond van jongeren een belangrijke factor om in het hoger onderwijs terecht komen. LSVb-voorzitter Carline van Breugel: “De maat is vol, al jaren blijkt dat jongeren ongelijk worden behandeld in het onderwijs, toch verbetert de situatie niet. Er moet nu een commissie toegankelijkheid komen die inzicht heeft in en effectieve adviezen kan geven over hoe de kansengelijkheid kan worden verbeterd.”
Het onderzoek schrijft dat voor het schooladvies niet het IQ van de scholier maar het opleidingsniveau van de ouders doorslaggevend is. Ook benoemt het dat scholieren met een migratieachtergrond structureel te lage schooladviezen krijgen. Deze jongeren moeten dus steeds vaker gebruik maken van alternatieve doorstroomroutes - routes die steeds willens en wetens voor hen worden geblokkeerd.
Zo bleek vorige week nog uit onderzoek van de Inspectie dat bijna een derde van de wo-masters op geen enkele manier toegang biedt aan studenten met een hbo-diploma om in te stromen. Ook maakt de verengelsing van masters het moeilijker voor studenten om door te stromen vanuit een Nederlandse bachelor.
Van Breugel: “Op deze manier sluiten we grote groepen jongeren buiten, niet om wat ze kunnen maar om de achtergrond die ze hebben. Dit is oneerlijk en er moet een oplossing komen voor deze fouten in het systeem.”
Al jaren tonen onderzoeken aan dat de ongelijkheid in het onderwijs toeneemt. Zo concludeerde de inspectie vorig jaar al dat ‘in het Nederlands onderwijs bubbels van gelijkgestemden ontstaan waar leerlingen nauwelijks uitkomen’. Het CBS toonde aan dat doorstroom patronen vanuit het voortgezet onderwijs gerelateerd zijn aan de sociaaleconomische positie van ouders.
De in-en doorstroommonitor bevestigde dit en liet zien dat de alternatieve routes voor studenten met een migratieachtergrond afnemen, wat een versterkend negatief gevolg heeft op de uiteindelijke onderwijspositie van deze studenten. Van Breugel: “Ondanks dat er losse onderzoeken worden gedaan naar de kansengelijkheid in het onderwijs ontbreekt het aan een landelijk beeld en registratie hiervan, wat het ingewikkeld maakt om de juiste maatregelen te nemen. Daar moet verandering in komen.”
De LSVb roept de politiek op om de motie Van Meenen die pleit voor een onafhankelijke commissie toegankelijkheid aan te nemen. Deze commissie kan ervoor zorgen dat er eindelijk onafhankelijk toezicht is op de toegankelijkheid van het onderwijs. Op deze manier kan de toegankelijkheid gericht worden verbeterd. Dit zal meer effect dan de losse moties en onderzoeken die op dit moment worden uitgevoerd om de toegankelijkheid te verbeteren.
Tijdens de conferentie, noemde Monique Vogelzang Inspecteur-generaal van het onderwijs het volgende: “Er gebeurt heel veel op het gebied van onderwijsinnovatie en er vinden veel vernieuwingen plaats waarvan de uitkomsten onduidelijk zijn en we leren erg weinig van elkaar. Niemand weet of de nieuwe concepten werken want we evalueren niet en er zijn niet altijd duidelijke doelen vooraf.”
De commissie kan voorzien in het verkrijgen van inzicht in de toegankelijkheid, het evalueren van nieuwe concepten en het delen van best practices. Van Breugel: “Het is duidelijk dat het huidige beleid rondom toegankelijkheid niet voor verbetering heeft gezorgd. Daarom vragen we de politiek om hun verantwoordelijkheid te nemen en een commissie toegankelijkheid aan te stellen."